U bent hier:
Home
>
Uitgebreide informatie Siberische Husky
> Standaard van de Siberische Husky
Standaard van de
Siberische Husky
Algemeen:
De Siberische Husky is
een middelgrote werkhond met een krachtige, maar sierlijke bouw. Zijn
middelmatig stevige en goed bevachte lichaam, de rechtopstaande oren en de
sikkelvormig gebogen, over de rug gedragen vossenstaart wijzen op de
noordelijke erfenis van de bekwame sledehond. Zijn karakteristieke gang is los
en ongedwongen, maar ongelooflijk krachtig als er een beroep op hem wordt
gedaan om te trekken. De levendige en vriendelijke uitdrukking in zijn
enigszins schuinstaande ogen wijst op de handelbare aard en het meegaande
karakter van deze hond.
Hoofd:
De schedel is
middelmatig groot en evenredig met het lichaam. Bovenop is hij enigszins rond.
Hij loopt naar de ogen geleidelijk wigvormig toe. De ruimte tussen de oren is
middelmatig tot nauw. De snuit is van middelmatige lengte. De afstand van neus
tot stop is ongeveer gelijk aan de afstand van stop tot achterhoofdsknobbel.
De lippen zijn donker gekleurd en nauwsluitend. De kaken zijn sterk. De neus
is bij voorkeur zwart, maar bruin is toegestaan bij exemplaren met een
roodachtige vacht. Vleeskleurige neus en oogranden zijn toegestaan bij witte
honden. Neuzen die in de winter tijdelijk roze gevlekt zijn, worden toegestaan
maar zijn niet gewenst.
Gebit:
Schaargebit.
Oren:
Middelmatig groot.
Zijn hoog aangezet en worden rechtop gedragen. Als de hond alert is, staan ze
nagenoeg evenwijdig aan elkaar. Aan de toppen gematigd afgerond en aan de
binnenkant goed behaard.
Ogen:
Enigszins schuin
geplaatst. Hebben een levendige, maar vriendelijk geïnteresseerde, zelfs
ondeugende uitdrukking. Bruin of blauw van kleur. Een bruin en een blauw oog
zijn toegestaan, maar niet gewenst.
Lichaam:
De hals is sterk,
gebogen en tamelijk kort. Middelmatig stevig lichaam dat nooit kort of
gedrongen mag zijn. Niet te brede, maar diepe en sterke borst. De ribben zijn
goed gewelfd en diep. Krachtige, goed schuine schouders. De rug is middelmatig
lang en sterk. Rechte ruglijn. De strakke, slanke lendenen zijn enigszins
gewelfd.
Schouderhoogte reuen 53-59,5 cm, teven 51-56 cm.
Gewicht: reuen 20-27 kg, teven 15,8-22,6 kg.
Benen:
Recht en goed
gespierd, met stevige, niet-zware beenderen. De goed gehoekte, krachtige
achterhand is goed gebogen in de knieën.
Voeten:
Middelmatig groot en
ovaal van vorm. Stevig. Tussen de tenen goed begroeid met haar. De taaie zolen
zijn voorzien van stevige kussens. Een typische sneeuwschoenvoet, met
enigszins vliezen tussen de tenen.
Staart:
Goed behaarde
vossenstaart. Wordt in sikkelvorm over de rug gedragen als de hond rent of
alert is. Hangt naar beneden als de hond werkt of in rust staat. Als de staart
omhoog wordt gedragen, krult hij niet naar de een of andere kant van het
lichaam en wordt hij ook niet vlak over de rug gevouwen. Het staarthaar is
doorgaans van middelmatige lengte, hoewel de haarlengte op de staart kan
variëren, afhankelijk van de doorsnee lengte van de vacht.
Vacht:
Dubbele vacht. De
dicht ingeplante, zachte, donzige ondervacht is voldoende lang en dicht om de
bovenvacht te steunen. De zeer dikke bovenvacht is van een gladde
samenstelling en zacht. Er ontstaat een gelijkmatig bevachte, scherp omlijnde
verschijning. De vacht is doorgaans middelmatig lang. Een langere vacht wordt
toegestaan, mits de samenstelling zacht is en over het gehele lichaam
hetzelfde in lengte blijft.
Kleur:
Alle kleuren zijn
toegestaan, van zwart tot zuiver wit. Alle tekeningen zijn toegestaan.
Verschillende kleurschakeringen van wolfs- en zilvergrijs, tan en zwart met
witte aftekeningen komen het meest voor. Bij dit ras komt een verscheidenheid
van tekeningen voor, met name op het hoofd. Opvallend daarbij zijn ongewone
tekeningen die bij andere rassen onbekend zijn. Typisch is het kapachtige en
brilvormige masker.
bron: mijn hond, mijn vriend
|